We wekken steeds meer hernieuwbare energie op uit zon en wind. Maar wat gebeurt er als windmolens het einde van hun levensduur hebben bereikt? De wieken zijn lastig te recyclen. Daarom werken TNO en Brightlands Materials Center aan een oplossing.
Dit bericht is een repost van Romy de Weert van Change.inc
We wekken steeds meer windenergie op. Alleen al in Europa komt op zee in 2030 zo’n 135 gigawatt aan windturbines te staan. Maar al die windturbines hebben een eindig leven. Ze belanden vaak na zo’n 25 jaar op de schroothoop of worden verbrand. In Europa is dat bijna vier miljoen ton afval per jaar.
“We moeten niet alleen van die enorme berg turbinebladen af die nu begraven of verbrand wordt, maar ook stellen overheden steeds strengere eisen aan de bouwers en eigenaren van windparken”, zegt Harald van der Mijle Meijer, senior consultant Wind Energy Technology van TNO. “Bedrijven die inschrijven op een tender voor de aanleg van een windpark op zee moeten in veel landen kunnen aantonen dat de windturbines grotendeels te recyclen zijn. De meeste onderdelen zoals fundering en toren zijn dat al, maar voor de bladen is nog geen commercieel aantrekkelijke oplossing.”
Tweede leven voor windmolenwieken
Steeds meer bedrijven werken daarom aan een oplossing om windturbinebladen een tweede leven te geven. Maar dat is lastig. Windmolenwieken zijn gemaakt van een mix van materialen, zoals glas, koolstofvezels en hars. Het mengsel van materialen (composiet) is net zo sterk als metaal, maar veel lichter in gewicht. En dat is nodig om de windmolenwieken stabiel en draaiende te houden.
Los van elkaar zijn de elementen goed te recyclen, maar niet wanneer alles gemengd is. Er zijn al verschillende manieren om wieken te recyclen. Mechanische of chemische recycling wordt al toegepast, maar volgens TNO heeft die techniek nadelen voor de kwaliteit en de opschaling.
Recycling met pyrolyse
Daarom kijkt het kennisinstituut samen met Brightlands Materials Center naar een thermo-chemisch proces met pyrolyse, waarbij het materiaal op bijna vijfhonderd graden wordt verhit zonder zuurstof. Daardoor komen de vezels vrij die weer opnieuw te verwerken zijn in andere composieten. “Die methode levert de beste uitkomsten om het gerecyclede materiaal steeds weer te hergebruiken”, schrijft TNO.
Het materiaal kan gebruikt worden in tal van producten. “Je ziet windturbinebladen in steeds meer producten, van auto-onderdelen tot sportartikelen”, zegt Richard Janssen, TNO Business Development Manager. “Het mes snijdt aan twee kanten, want je lost een afvalprobleem op en je biedt fabrikanten in uiteenlopende sectoren gerecycled materiaal aan. Ze hoeven voor hun producten geen nieuwe grondstoffen te gebruiken.”
Opschalen tot industrieel niveau
De technologie van pyrolyse is volgens de onderzoekers het lab ontgroeid. “We hebben een pilotinstallatie die op een schaal van enkele honderden kilogrammen biochar kan maken”, zegt Mariusz Cieplik, innovatiemanager Bio-energie bij TNO. Biochar is een bodemverbeteraar die gemaakt is uit pyrolyse. “Voor de recycling van turbinebladen hebben we dat proces met succes nagebootst met enkele aanpassingen.”
De komende jaren wil TNO de techniek opschalen tot industrieel niveau. De recycling van bladen zou over een paar jaar op een aantal plekken in het land moeten gebeuren. “Het liefst in de buurt van grote havens waar ze vanaf zee of land worden aangevoerd. Daar komen dan hubs om van de afgedankte bladen hoogwaardige halffabricaten of eindproducten te maken”, schrijft TNO in een persbericht.
TNO voert hierover in Europees verband overleg met bedrijfsleven, overheden en kennispartners op dit op grote schaal te organiseren.