Rijkswaterstaat is een belangrijke en actieve CHAPLIN deelnemer. Daarom zijn we benieuwd naar de visie op en de motivatie achter deze participatie. We interviewen Jeroen Nagel, Adviseur Circulaire Economie (CE) en Liz Mensink, Expert Wegenbouwmaterialen, beiden werkzaam bij Rijkswaterstaat en deelnemers aan het CHAPLIN programma.
Wat is de visie van RWS op duurzaam asfalt?
Jeroen: “Rijkswaterstaat heeft met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een strategie ontwikkeld om in 2030 klimaatneutraal en circulair te werken voor alle Rijksinfrastructuurprojecten. Voor circulair werken kijken we naar drie doelen, zoals ontwikkeld door Platform Circulair Bouwen ‘23: het beschermen van milieu, materiaalvoorraden en waarde. Dat kan op verschillende manieren worden bereikt. Deze zogenoemde KCI strategie (Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten) wordt georganiseerd in ‘transitiepaden’, het transitiepad wegverhardingen is daar één van. Je kunt duurzaam asfalt bijvoorbeeld bereiken door: hergebruik, levensduurverlenging (verjongen), productie bij lagere temperaturen en de inzet van biobased bindmiddelen.”
Hoe werken jullie vanuit RWS eraan om dit te realiseren?
Liz: “Wij stimuleren de transitie naar duurzaam asfalt op verschillende manieren. We geven bijvoorbeeld financiële bijdragen aan onderzoek en leggen zelf ook zogenaamde proef- en testvakken aan de wegen die we beheren. Dat doen we om zo in de praktijk te kunnen toetsen of deze innovatieve duurzame mengsels voldoen aan onze huidige eisenset voor bijvoorbeeld veiligheid en andere prestaties. Ook gebruiken we de Milieu Kosten Indicator in onze contracten. Hierdoor wordt de aannemer gestimuleerd om steeds duurzamer asfalt te leveren.”
Welke rol zie je hierin voor lignine en meer specifiek CHAPLIN?
Liz: “De bitumenbalans is op dit moment nog niet sluitend, er zal dus nieuw materiaal toegevoegd moeten worden. We gebruiken op dit moment nog verse bitumen op basis van aardolie. Gezien de doelstellingen van RWS willen we echter renewable biobased grondstoffen gaan toepassen. Een extra interessant aspect is dat biobased grondstoffen CO2 binden en voor langere tijd vastleggen. Bovendien komt er ook lignine vrij als reststroom uit de papierindustrie dat we hoogwaardig zouden kunnen hergebruiken. Dit willen we graag verder ontdekken, om deze reden nemen wij dan ook deel aan CHAPLIN.”
Wat zijn de redenen voor RWS om deel te nemen aan CHAPLIN?
Jeroen: “Een van de doelen van onze de CE-doelen is het beschermen van materiaalvoorraden, dat betekent ook het vergroten van de leveringszekerheid van deze grondstofvoorraden. Voor bitumen lijkt de leveringszekerheid van de juiste kwaliteit minder groot te worden. Dan is het belangrijk om te diversificeren in aanbod, onder andere door innovatie. We willen ervoor zorgen dat lignine asfalt als optie voor 2030 inzetbaar is. Omdat het valideren van innovaties nu eenmaal veel tijd vergt, is het nodig deze relatief onvolwassen ontwikkeling te versnellen. Dat is voor ons de hoofdreden dat we ingestapt zijn in CHAPLIN. Daarnaast omdat de eerste inzichten aangeven dat lignine als bindmiddel in asfalt ook bijdraagt aan het CE-doel beschermen van milieu.”
Welke mijlpalen zien jullie onderweg naar 2030 en 2050?
Liz: “Een ware mijlpaal voor mij is het moment waarop we als RWS helemaal geen fossiele bitumen meer afnemen voor toepassing in onze wegen. Ik kijk ook uit naar het moment waarop we ons eerste lignine-proefvak kunnen aanleggen, in aanloop naar de validatie van lignine als bindmiddel in asfalt.” Jeroen vult aan: “Ook willen we versnellen door deze kennis actief bij andere (Europese) wegbeheerders op te halen en de in Nederland ontwikkelde kennis te delen. De start van zo’n samenwerking zie ik als een belangrijke mijlpaal om lignine toepassingen in asfalt op te schalen.”
Meer achtergrondinformatie is te vinden op de site van Rijkswaterstaat: